Daarom maakt de raad onderscheid tussen kinderen en jongeren van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse en Surinaamse herkomst.
Over de psychische gezondheid en het zorggebruik van deze groepen zijn nauwelijks harde gegevens beschikbaar, maar toch zijn enkele trends zichtbaar;
– Van jongens van Marokkaanse herkomst worden meer gedragsproblemen gemeld dan over hun autochtone leeftijdsgenoten.
– Kinderen met een Turkse achtergrond hebben vaker last van emotionele problemen.
– Bij Antilliaanse kinderen komen beide vaker voor.
Zo melden kinderen van Marokkaanse herkomst minder emotionele problemen, en melden meisjes uit deze groep minder pogingen tot zelfdoding.
Wat betreft het zorggebruik concludeert de raad dat kinderen met een marokkaanse en antilliaanse achtergrond met gedragsproblemen waarschijnlijk niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Ze worden minder vaak gezien in de jeugd-ggz dan je zou verwachten op basis van het vóórkomen van deze problemen.
Kinderen van Turkse herkomst weten de weg naar de huisarts goed te vinden, maar worden in de jeugd-ggz minder vaak gezien dan verwacht.
Kinderen van Surinaamse herkomst hebben even vaak problemen als hun autochtone leeftijdgenoten, en ook hun gebruik van zorg loopt met hen in lijn.
Mariam Aaras